In memoriam Jan Thijssen
Geplaatst op zaterdag 10 december 2016 Leestijd: 3 minuten
Op 2 december verloor Stadspartij DNF een zeer gewaardeerd lid: Jan Thijssen. Van 1989 tot 2006 was Jan stadsarcheoloog in Nijmegen. Vanuit die rol was hij verantwoordelijk voor veel Romeinse en middeleeuwse vondsten in de stad. Ook was hij medebepalend voor het leveren van bewijs dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is. Door zijn bepalende rol in de archeologie is Jan meerdere malen zeer terecht gelauwerd voor zijn verdiensten als wetenschapper en oprichter van een stichting en uitgeverij die vele onderzoeken en publicaties mogelijk maakte.
Jan was vooral een man met een enorme passie voor de historie van onze stad. Met zijn enorme schat aan kennis wist hij anderen met gemak te interesseren voor zijn vak. Hij heeft ervoor gezorgd dat er in de hele stad en in het stadhuis meer belangstelling is gekomen voor de rijke historie van Nijmegen. Stadspartij DNF hecht veel belang aan cultuurhistorie en koestert de herinneringen aan onze geschiedenis. Die liefde voor geschiedenis is mede door Jan ingegeven. Wij zijn hem daar dankbaar voor, en zullen zijn ongekende passie blijven uitdragen. We wensen zijn geliefden veel sterkte met dit verlies.
—
Wethouder Ben van Hees mocht tijdens het afscheid van Jan Thijssen op 9 december 2016 de volgende rede uitspreken.
Beste familie, vrienden en collega's van Jan, beste aanwezigen,
Het zal ongeveer midden jaren tachtig geweest zijn dat ik Jan leerde kennen. Als fractievolger bracht ik een bezoek aan de werkplaats van de werkgroep amateurarcheologie Nijmegen. Dat was in een van de Kannunikenhuisje achter de St Steven. Er zat een groep enthousiaste vrijwilligers scherven bij elkaar te zoeken en te plakken van potten die uit een opgegraven beerput uit de benedenstad kwamen.
Het klikte tussen Jan en mij, met name door de gezamenlijke interesse in Nijmegen en archeologie, maar zeker ook door de no-nonsens houding van Jan. Samen ergerden we ons aan het gebrek aan gemeentelijke belangstelling voor ons rijke verleden wat zich o.a. uitte in het gegeven dat de werkgroep de lijm voor het restauratiewerk uit eigen zak moest betalen.
Gelukkig is er daarna gemeentebreed meer interesse gekomen in onze geschiedenis en het is met name aan Jan te danken dat er een afdeling archeologie in Nijmegen werd opgericht met Jan als eerste stadsarcheoloog. Hij heeft de afdeling, de archeologie en Nijmegen op de kaart gezet, niet alleen door de opgravingen maar zeker ook door zijn ongelooflijke kennis op dit terrein die zich uitte in vele artikelen, lezingen, boeken en geschriften. Collega-archeologen kunnen daar beter over vertellen dan ik.
Een rijke tijd brak aan voor de archeologie. Helaas werd daarna door bezuinigingen de afdeling weer ingekrompen en ik denk dat dat mede de oorzaak was van de vervroegde pensionering van Jan. Maar Jan liet zich door zijn pensionering niet stoppen. Het werk ging gewoon door. Dan kwam Jan weer aan met een, door hem geschreven boek, een vuistdik exemplaar over opgravingen, aardewerk of andere archeologische onderwerpen.
Als ik aan Jan denk dan zie ik een gedreven vakman, wars van uiterlijk vertoon. Als je hem tegenkwam bij een of andere opgraving dan kwam hij altijd even naar me toe. Moet je kijken en dan kwam uit zijn broekzak een plastic zakje met een klein onooglijk voorwerp. Ja zei hij dan, het moet nog schoongemaakt worden maar ik denk dat dit belangrijk is en ons weer nieuwe inzichten geeft.
Het laatste jaar kwam ik hem meestal tegen bij het Nieuwscafé in Villa Lux. Hij zat dan met zijn kompanen achter op de verhoging, vol interesse luisterend naar wat er in de stad speelde. Zo ook enkele weken geleden toen ik hem voor het laatst zag. Hij boven op het verhoginkje, ik op de trapjes aan zijn voeten. Gekscherend zei ik tegen Jan: ' zo hoort het ook'. Nu, als wethouder Cultuurhistorie kan ik alleen maar zeggen, Jan, de gemeente Nijmegen, de oudste stad van Nederland heeft heel veel aan jou te danken. Jammer dat we nog niet langer gebruik van jouw kennis en bevlogenheid kunnen maken.
Jan was vooral een man met een enorme passie voor de historie van onze stad. Met zijn enorme schat aan kennis wist hij anderen met gemak te interesseren voor zijn vak. Hij heeft ervoor gezorgd dat er in de hele stad en in het stadhuis meer belangstelling is gekomen voor de rijke historie van Nijmegen. Stadspartij DNF hecht veel belang aan cultuurhistorie en koestert de herinneringen aan onze geschiedenis. Die liefde voor geschiedenis is mede door Jan ingegeven. Wij zijn hem daar dankbaar voor, en zullen zijn ongekende passie blijven uitdragen. We wensen zijn geliefden veel sterkte met dit verlies.
—
Wethouder Ben van Hees mocht tijdens het afscheid van Jan Thijssen op 9 december 2016 de volgende rede uitspreken.
Beste familie, vrienden en collega's van Jan, beste aanwezigen,
Het zal ongeveer midden jaren tachtig geweest zijn dat ik Jan leerde kennen. Als fractievolger bracht ik een bezoek aan de werkplaats van de werkgroep amateurarcheologie Nijmegen. Dat was in een van de Kannunikenhuisje achter de St Steven. Er zat een groep enthousiaste vrijwilligers scherven bij elkaar te zoeken en te plakken van potten die uit een opgegraven beerput uit de benedenstad kwamen.
Het klikte tussen Jan en mij, met name door de gezamenlijke interesse in Nijmegen en archeologie, maar zeker ook door de no-nonsens houding van Jan. Samen ergerden we ons aan het gebrek aan gemeentelijke belangstelling voor ons rijke verleden wat zich o.a. uitte in het gegeven dat de werkgroep de lijm voor het restauratiewerk uit eigen zak moest betalen.
Gelukkig is er daarna gemeentebreed meer interesse gekomen in onze geschiedenis en het is met name aan Jan te danken dat er een afdeling archeologie in Nijmegen werd opgericht met Jan als eerste stadsarcheoloog. Hij heeft de afdeling, de archeologie en Nijmegen op de kaart gezet, niet alleen door de opgravingen maar zeker ook door zijn ongelooflijke kennis op dit terrein die zich uitte in vele artikelen, lezingen, boeken en geschriften. Collega-archeologen kunnen daar beter over vertellen dan ik.
Een rijke tijd brak aan voor de archeologie. Helaas werd daarna door bezuinigingen de afdeling weer ingekrompen en ik denk dat dat mede de oorzaak was van de vervroegde pensionering van Jan. Maar Jan liet zich door zijn pensionering niet stoppen. Het werk ging gewoon door. Dan kwam Jan weer aan met een, door hem geschreven boek, een vuistdik exemplaar over opgravingen, aardewerk of andere archeologische onderwerpen.
Als ik aan Jan denk dan zie ik een gedreven vakman, wars van uiterlijk vertoon. Als je hem tegenkwam bij een of andere opgraving dan kwam hij altijd even naar me toe. Moet je kijken en dan kwam uit zijn broekzak een plastic zakje met een klein onooglijk voorwerp. Ja zei hij dan, het moet nog schoongemaakt worden maar ik denk dat dit belangrijk is en ons weer nieuwe inzichten geeft.
Het laatste jaar kwam ik hem meestal tegen bij het Nieuwscafé in Villa Lux. Hij zat dan met zijn kompanen achter op de verhoging, vol interesse luisterend naar wat er in de stad speelde. Zo ook enkele weken geleden toen ik hem voor het laatst zag. Hij boven op het verhoginkje, ik op de trapjes aan zijn voeten. Gekscherend zei ik tegen Jan: ' zo hoort het ook'. Nu, als wethouder Cultuurhistorie kan ik alleen maar zeggen, Jan, de gemeente Nijmegen, de oudste stad van Nederland heeft heel veel aan jou te danken. Jammer dat we nog niet langer gebruik van jouw kennis en bevlogenheid kunnen maken.
Lees meer over: Mededelingen.